Blog | Ongemotiveerd of onbegrepen?
BlogStudentbesprekingen. Alle docenten vertellen elkaar wat er gaande is met iedere student uit elke klas. Een broodnodig terugkerend fenomeen binnen ons werk als docent om betrokken te blijven bij de studenten en grip te houden op een uniforme aanpak. Tijdens de laatste bespreking bleek dat we bij ons op de opleiding een probleem hebben, waar de oplossing nog niet zomaar voor gevonden is. Veel studenten in de bovenbouw paraveterinair laten een andere houding zien dan we in het verleden van ze gewend waren: ze zijn steeds vaker ongemotiveerd. Ook doen ze vaak langer over hun studie, staat school op nummer 395 van hun prioriteitenlijst en knappen ze soms nog in hun laatste studiejaar af op het werk dat van ze verwacht wordt in de beroepspraktijk. Een probleem dat niet alleen op onze vestiging gaande is, maar op de hele school. Op meerdere scholen misschien wel. Help! Wat is er aan de hand?
Ik ga op onderzoek uit
Via De Groene Wereld kom ik in contact met Yvonne van Sark van de organisatie Youngworks. Een adviesbureau gespecialiseerd in… je raadt het al… jongeren. Ze werken er met onderzoekers, adviseurs en trainers, vanuit de blik van de jeugd (leeftijden variërend van 10 tot 30). Yvonne, adviseur en partner binnen de organisatie, vertelt mij dat ze kunnen ondersteunen bij alle vraagstukken rondom jongeren: “De doelgroep staat centraal, dus we kunnen algemene inzichten inbrengen vanuit de ontwikkelingspsychologie of hersenwetenschap. Dat kan interessant zijn voor álles wat je wilt met jongeren, maatschappelijk gezien. Door middel van kwalitatief onderzoek kruipen we in het hoofd van die scholier of werknemer.”
Pandemie of trend?
Yvonne vertelt dat ze vanuit het onderwijs veel geluiden hoort, vergelijkbaar met de situatie bij ons op school. Dat stelt me een beetje gerust. Maar meteen besef ik ook dat het ‘probleem’ dus nóg groter is dan ik dacht. Misschien wel een landelijk, Europees, wereldwijd (of westers) probleem? Komt deze verandering in houding dan alleen door die pandemie? Yvonne geeft aan dat er veel onderzoek gedaan wordt naar de mentale gesteldheid van jongeren. En dat er al wel langere tijd een stijgende lijn te zien is in emotionele problemen, hyperactiviteit en aandachtsproblematiek. Maar het laat ook duidelijk zien dat de pandemie voor jongeren in hele belangrijke jaren een trendbreuk heeft veroorzaakt. Met name de groep waar wij op school mee te maken hebben (tussen de 16 en 25 jaar) heeft de meeste mentale hinder ervaren van de tijd die we gehad hebben en waarin we ons eigenlijk nog steeds bevinden. Althans, de nasleep ervan.
Yvonne: “De pandemie heeft twee jaar geduurd. Als je ouder wordt verandert je tijdsperspectief en is twee jaar maar een pagina uit een boek. Terwijl het voor jongeren kan voelen als een heel hoofdstuk dat je overslaat. Deze groep zou net in een fase komen waarbij er wat meer mag, ze meer hun eigen keuzes kunnen gaan maken. Ze ontwikkelen zich normaal gesproken in die paar jaar op zóveel vlakken; hun identiteit, sociaal-emotioneel, vriendschappen zijn super belangrijk. Ook leren ze wat het is om te studeren en hoe het werkt op een nieuwe school, in een nieuwe klas. Deze ontwikkeling heeft grotendeels stilgestaan tijdens corona. Als volwassene kun je denken; “Nou die tijd is nu weer voorbij, we kunnen ‘gewoon’ door zoals anders”. Maar omdat het voor die jongere zo’n wezenlijke tijd is, kan het effect ervan veel meer en langer doorwerken. De groei naar volwassenheid is eigenlijk een paar jaar uitgesteld.”
Ik leg meteen even de link naar mijn eigen dagelijkse praktijk. Voorheen waren mijn studenten in klas 3 en 4 al zichtbaar volwassener dan in klas 1 en 2. Ze konden meestal (uitzonderingen daargelaten) redelijk doelgericht naar hun diploma toewerken. Op dit moment is deze groep nog met veel andere zaken bezig dan het behalen van hun studie en diploma. Er is niet alleen een onderwijsinhoudelijke achterstand ontstaan, maar ook een emotionele achterstand. Dus, al was er al een tijdje een stijgende lijn in mentale problemen, de pandemie heeft dit proces versneld en extra zichtbaar gemaakt.
Ook andere factoren
Toch is het volgens Yvonne niet alleen de pandemie: de eerder beschreven mentale problemen, een steeds hogere schooldruk of werklast en de wens binnen onze samenleving om een steeds hoger onderwijsniveau te behalen (met daarbij behorende naschoolse activiteiten zoals huiswerkbegeleiding) dragen bij aan de problemen die jongeren ervaren. We krijgen daar nu de rekening van gepresenteerd. Yvonne geeft al een hint voor een oplossing; “We moeten andere dingen belangrijker maken. Daarnaast werkt ook de krapte op de arbeidsmarkt door in de motivatie van jongeren om een diploma te halen. Ze komen makkelijk aan (bij)baantjes, waar ze ook al snel goed in kunnen verdienen. Als studenten dan niet helemaal op hun plek zitten in een klas of op een school, zijn er veel verleidingen en inkomensmogelijkheden. De waarde van het behalen van een diploma (in ieder geval tijdelijk, of op de korte termijn) lijkt in de ogen van studenten steeds minder groot. Even bijklussen en meer uren maken op het werk trekt dus en staat hoger op de prio-lijst.”
Werkveld is een belangrijke factor
Dierenartspraktijken hebben het momenteel ontzettend druk door de aanschaf van extra huisdieren tijdens de pandemie. Samen met een al langer bestaand dierenartsentekort, zorgt dit voor een extreem hoge werkdruk en overladen beroepsgroep. Ik vraag Yvonne op welke manier het werkveld kan bijdragen aan de motivatie en het percentage ‘afhakers’: “Jongeren zijn een spiegel van de maatschappij. Ze spiegelen ook de werkdruk in de sector. Als ze merken dat ze in een bedrijf komen waar niemand tijd voor ze heeft en maar wat zwemmen of door moeten buffelen, willen ze ervan weg. De connectie maken met een student, begeleiden en contact leggen, is dan heel belangrijk. Als er eenmaal een verbinding is waardoor de jongere zich gezien en begrepen voelt, werpt dat zijn vruchten af. Dit kan al door korte gesprekjes te voeren, ook even snel tussen het werk door. Daar heb je in het werk profijt van, het is een investering voor de langere termijn.”
Verbinding als sleutelwoord
“Het bizarre sociale experiment van de pandemie heeft ons allemaal doen realiseren dat onderwijs veel meer is dan kennis en informatieoverdracht.” Volgens Yvonne is ‘verbinding’ de oplossing voor deze tendens van demotivatie. “We moeten ons blijven beseffen dat de sociale rituelen die plaatsvinden tijdens en binnen het onderwijs, onderdeel zijn van wat jongeren vormt naar volwassenheid. Maar ook dat de binding met de klas, docent of school, de jongere ergens doorheen kan slepen als het wat taaier wordt. In combinatie met een gezonde portie realiteitszin natuurlijk; het leven is niet altijd leuk, er zijn ook tegenslagen en minder mooie dagen. Maar om die boodschap te kunnen laten doordringen moet je wel eerst een band hebben met zo’n student. Want als ze zich niet gezien, gehoord of erkend voelen nemen ze dit soort boodschappen niet van je aan.”
Yvonne: “Veel scholen hebben na corona al ingezet op sociaal-emotionele ontwikkeling om te zorgen dat de studenten meer met elkaar gaan praten, met elkaar gaan delen. Verbondenheid is één van de belangrijkste pijlers voor motivatie. Als je een paar goede vrienden hebt op de studie, sleep je elkaar er wel doorheen. Toch zie je dat het gesprek vooral gevoerd wordt over de leerstof en inhoud, minder over hoe de student ‘in de wedstrijd’ zit. Docenten, maar ook de (stage)bedrijven moeten in verbinding blijven staan met die jongere. Het één op één gesprek blijven voeren; hoe gaat het écht met je, wat heb je nodig? En daarbij ook zelf het goede voorbeeld geven; open zijn over wat er in jou als docent of werkgever omgaat. Wat zijn de dingen waar je zelf mee worstelt?”
Ik vraag me af of we ons onderwijs moeten aanpassen naar deze veranderende houding van studenten. Moeten we misschien nog meer gepersonaliseerd gaan werken? Of een andere verhouding vinden tussen tijd op school en tijd in het werkveld? Yvonne: “We doen wel vaker onderzoek voor onderwijsinstellingen waaruit blijkt dat de driehoek tussen de student, stage en opleiding enorm belangrijk is. In verbinding staan met die student is een gedeelde verantwoordelijkheid tussen de bedrijven en de school. Het maakt die student niet zoveel uit welke onderwijsvorm er wordt gehanteerd, ze vinden het vooral belangrijk dat ze gehoord en gezien worden. Zowel op school, als op stage. Als die student hard aan het werk is op een bedrijf, maar niemand van school komt op bezoek, dan is dat waar studenten op stuk lopen. Het niet gezien worden.”
Mijn cirkel van invloed
Ik wil graag weten wat ik binnen de vier muren van mijn eigen lokaal kan doen met mijn studenten. Yvonne zegt daarover: “Als mentor heb je intuïtie. Je merkt op dat er iets anders is aan een student bijvoorbeeld. Doe je iets met zo’n signaal? Veroordeel je het? Of vul je zelf in dat het misschien niets is, dus laat je het maar gaan? Zet wat vaker de stap om over dit soort kleine dingen het open gesprek aan te gaan: “Ik weet niet wat er is, maar ik heb het gevoel dat er iets is. Wil je het erover hebben?” Ook als iemand dan niet wil praten, heb je wel laten weten dat je hem/haar hebt gezien.”
Ik moet zeggen dat ik het soms best een ingewikkeld verhaal vind, al dat verbinden de hele dag door. Yvonne vertelt dat Youngworks ook trainingen biedt voor docenten en werkgevers. “Je bent als school gericht op de inhoud van het onderwijs. Het gesprek aangaan over het welzijn van studenten en de hulp die ze nodig hebben kan soms best lastig zijn. Tijdens de training ga je op zoek naar de drempels die je ervaart. Wat zie je gebeuren en hoe volg je dit op een juiste manier op?” Een andere tip is Breek Academy. Deze organisatie helpt onderwijsinstellingen om sociaal-emotionele vaardigheden van studenten steviger vorm te geven. Zij werken dus vooral met de jongeren zelf in de groep. Ze doen ook veel met relativering. Als je opleiding dus inhoudelijk goed staat hoeft dat helemaal niet omgegooid te worden. Het is vooral belangrijk dat er meer aandacht komt voor het sociaal-emotionele stuk.”
Eyeopener
Goh. Wat maken we ons binnen het onderwijs toch druk over veel inhoudelijke details; welk lesonderwerp mag niet ontbreken, hoeveel uur stage moet er gelopen worden, welke papieren moet de student in zijn dossier hebben? Het is belangrijk, maar niet het meest belangrijke. Écht contact met die student is dat wel. Ik besluit vandaag nog dat de focus iets minder op de leerstof gaat. Des te meer op de relatie met- en binnen mijn groep. Of een combinatie van beide. Ga ik werkvormen inzetten die zowel bevorderlijk zijn voor onderling contact als voor de lesstof. Ik laat morgen die student met die grote mond trouwens ook nog even weten hoe leuk ik haar eigenlijk vind, ondanks haar harde buitenkant. Ook schrijf ik in mijn agenda dat ik niet vergeet een klein cadeautje te kopen voor een student waarvan ik een weddenschap verloor. En ik moet nog even wat aandacht geven aan die student die zich nooit laat horen, maar wel keihard werkt. Op vrijdag vertel ik ze dan dat ik geen zin meer heb. Want verbinden is ook voor mij vermoeiend na een week hard werken.
Het gesprek met Yvonne heeft mij aan het denken gezet, dat is duidelijk. Misschien zet mijn verhaal jou als docent ook aan het denken. En lieve, gekke, dwalende, ongemotiveerde, hardwerkende studenten: ik zie jullie.
Lees meer blogs van Marije: