Blog | Subsidie uit Brussel is geen cadeautje
Blog“Boeren moet niet klagen, ze krijgen bakken subsidiegeld uit Brussel.” Ik krijg dit soort uitlatingen nog weleens te horen. Het is waar. Landbouw is een belangrijk onderwerp voor de EU: bijna 40 procent van de begroting van de Europese Unie wordt eraan besteed. Dit geld gaat vooral naar subsidies die voor een deel in de vorm van inkomensondersteuning naar boeren gaan. Ook voor mijn agrarisch bedrijf geldt dat de directe betalingen die we van overheidsorganisatie RVO ontvangen belangrijk zijn om een inkomen bij elkaar te sprokkelen. Het gaat om tienduizenden euro’s. In januari is het nieuwe Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) ingegaan. Wat betekent dit voor boeren zoals ik?
Geschiedenis gaat ver terug
Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid ontstond in de jaren zestig van de vorige eeuw. In de naoorlogse jaren was sprake van een snel groeiende voedselproductie. De toenmalige politiek wilde de prijs van voedsel kunstmatig laag houden om verdere welvaart te kunnen opbouwen. Als compensatie, om de boer toch een redelijk inkomen te laten verdienen, kreeg hij directe inkomenssteun vanuit het GLB-fonds. Jarenlang heeft dit goed gefunctioneerd. Maar het werkte ook versnelde schaalvergroting en efficiëntie in de hand. Dat ging ten koste van natuur en biodiversiteit.
Iedere zeven jaar herziet de EU het GLB-beleid. Dit jaar is het weer zo ver: boeren hebben te maken met een nieuw GLB. Veel meer dan in de vorige periode is het GLB gericht op het behalen van doelstellingen op het gebied van klimaat en milieu. En dat is even wennen. Zoals de afgelopen jaren al het geval was blijft de inkomensondersteuning gekoppeld aan grond. Er geldt een basispremie van ongeveer 220 euro per hectare grond. Die grond kan landbouwgrond zijn, maar ook de oppervlakte aan landschapselementen binnen je bedrijf telt nu mee. Bovenop de basispremie kun je een vergoeding krijgen voor zogenoemde eco-activiteiten die je uitvoert. Daarbij gaat het om vijf doelen: klimaat, bodem en lucht, water, landschap en biodiversiteit.
Punten verdienen voor goud
Ambtenaren van het ministerie van LNV hebben bedacht dat je met eco-activiteiten punten kunt verdienen. Het totaal aantal punten per hectare bepaalt of je valt in de categorie brons, zilver of goud. Dat klinkt mooi en het levert nog wat op ook. Heb je brons dan ontvang je 60 euro per hectare subsidiabele grond, bij zilver is dat 100 euro en bij goud maar liefst 200 euro. Het gaat dus om flinke bedragen; met goud kun je je hectarepremie bijna verdubbelen van 220 naar 420 euro per hectare.
Wat moet je daar dan voor doen? Als melkveehouder kun je uit verschillende eco-activiteiten kiezen. Je kunt bijvoorbeeld je koeien langer in de wei laten lopen. Weidegang van koeien leidt tot minder ammoniakuitstoot en verbetert de kwaliteit van het landschap. Je kunt kiezen voor kruidenrijk grasland of een bufferstrook met kruiden langs het grasland. Ook de teelt van stikstofbindende gewassen of de aanleg van landschapselementen kunnen punten opleveren.
Ondernemers zijn aan het puzzelen
Van diverse collega’s hoor ik, naast gemopper over weer iets nieuws dat ze over zich heen krijgen, dat ze volop aan het puzzelen zijn. Puzzelen hoe ze, op een manier die past bij het bedrijf, punten kunnen verdienen om brons, zilver of goud te scoren. Soms is een beperkte aanpassing voldoende om de premie voor alle hectares flink te vergroten. Bijvoorbeeld door het opnemen van een paar hectare luzerne (een grassoort die stikstof vastlegt) in het bouwplan.
Waarom ben ik zelf niet aan het puzzelen? Wij hebben een biologisch bedrijf en de overheid heeft bepaald dat je als biologische boer automatisch in de categorie goud valt. Op zich begrijpelijk omdat je als biologische boer al behoorlijk druk bent met inspanningen op het gebied van biodiversiteit en klimaat.
Big brother is watching you
De ambtenaren hebben de eco-activiteiten zo gekozen dat ze bij vrijwel alle activiteiten per satelliet kunnen controleren of de boer inderdaad de eco-activiteiten die hij heeft opgegeven uitvoert en dat op de juiste manier doet. Voor de boeren is het nu letterlijk ‘Big Brother is watching you’. Dat is voor velen een beklemmende gedachte. Er zijn ook collega’s die dapper roepen ‘ik wil mijn eigen keuzes maken, dan maar geen GLB-geld’. Veel boeren, ikzelf ook, kunnen de inkomensondersteuning niet zonder meer missen.
Voedselbeleid moet blijven
Ik pleit niet voor het afschaffen van het GLB. Als maatschappij moet je voedselproductie en voedselzekerheid niet geheel aan de markt overlaten. Voedselbeleid, want dat is wat het GLB is, hebben we nodig om te borgen dat er voor iedereen gezond eten is, maar ook om milieuvervuiling en klimaatverandering tegen te gaan en biodiversiteit te bevorderen. Tegelijkertijd kun je voedselbeleid inzetten voor het onderhouden van het platteland en het mogelijk maken van eerlijke handel. Het nieuwe GLB is in mijn ogen een redelijke poging om aan al die doelen iets te doen. Maar ik denk ook dat het effectiever en minder bureaucratisch kan. In 2027 start alweer een nieuwe GLB-periode en de voorbereidingen zijn begonnen. Het zou goed zijn om een paar mensen met boerenverstand in Brussel mee te laten praten over een GLB dat recht doet aan boeren, burgers, platteland, milieu en klimaat.
Lees meer van Berrie: