Groepsvorming in de klas
Blog“Mevrouw, zij kijken zo raar naar mij.” “Soms maken ze opmerkingen die écht niet tof zijn, hoor.” “Die groep uit de klas wil het altijd voor het zeggen hebben!” “Mevrouw, ik ben ooit gepest en ik wil dat niet nog een keer.” “Oh ja, er is wel wat gedoe in de klas hoor, maar daar bemoei ik mij gewoon niet mee.” “Pff, niet normaal mevrouw, wat zijn sommigen uit deze klas toch kinderachtig.”
Even een paar quotes van de laatste weken in mijn nieuwe eerstejaars groep. Het moge duidelijk zijn dat mijn heerlijke eerste weken van dit schooljaar een geweldige, maar tijdelijke, roze wolk bleken.
Storm?
Het is voor mij als begeleidend docent even zoeken wat de beste reactie is, op deze stormachtige fase waarin de klas met elkaar is beland. Ik duik weer even terug in de theorieboeken over dit onderwerp en herken in wat er gaande is meteen de fases van groepsvorming. Fase 1: Forming. Wanneer de groep net gevormd is, nog enthousiast is, ambitie heeft en positieve emoties ervaart. Die hemels fijne eerste weken dus. Dan komt fase 2: Storming. Een fase van discussie, onderhandeling en onenigheid. De groep komt erachter dat niet alles vanzelf goed gaat en er verschillen bestaan tussen de personen uit de groep wat betreft benadering, persoonlijkheid en/of prestatie. Nou, ik kan jullie vertellen dat we dúidelijk die fase hebben bereikt. Maar wat ik daarna las, gaf mij reden tot het ondernemen van actie.
Regie houden
Fase 3 is Norming. De fase waarin de groep belandt na de Storming. Dit is er een periode waarin de gemeenschappelijke normen en ongeschreven regels bepaald, vastgelegd en nageleefd gaan worden. Vaak bepalen de leiders van de groep, bewust en onbewust, wat wel en niet ‘normaal’ is. Eigenlijk wil je als docent hierin wat kunnen bijsturen. Deze fase wat naar voren trekken en regie houden op wat de sociaal geaccepteerde regels van de groep worden. Hier moet ik iets mee. Na fase 3 komt namelijk, als het goed is, fase 4: Performing. De overheerlijke fase waarin de groep elkaar gaat waarderen, stimuleren, uitdagen en verbeteren. De fase waarin het werk gedaan kan worden en het gezamenlijke doel belangrijker wordt dan het individu. Wie wil dat nou niet?! Maar blijkbaar komt niet iedere groep in deze fase. En kan het zelfs zo zijn dat de groep in de stormachtige strijd blijft hangen, met kans op veel gedragsproblemen. Hellepie. Dat willen we niet.
Interventies
Ik had wel door dat ik niet de tijd kon nemen om lang te blijven lezen hierover, maar een aantal interventies moest gaan plegen. Dus maakten we gezamenlijke klassenregels, deden het meeste groepswerk in wisselende samenstellingen en er zijn speelse werkvormen ingezet zodat iedereen binding kon houden met alle leden uit de groep. En dat ging eigenlijk best heel goed. Dacht ik.
Maar ondertussen..
Via via via hoorde ik dat de meeste studenten zich tijdens de les keurig gedroegen, maar dat er achter de schermen nogal eens wat anders plaatsvond. Dus ik besloot mijn laatste, spannendste, maar grootste wapen in te zetten: in gesprek met elkaar.
Pubers
Samen met mijn collega trok ik een uurtje extra uit op onze vrije middag. We ondervroegen alle studenten in kleine subgroepen, over wat ze vonden van de sfeer in de groep en wat ze zelf dachten dat er zou moeten gebeuren. Er kwamen verschillende reacties: “Alles is goed, niks aan de hand mevrouw”. “Ik denk wel dat er wat moet gebeuren, want mijn humeur daalt naar onder het vriespunt in deze groep”. “Ik denk dat het alleen maar erger wordt als de nadruk erop ligt”. “Mevrouw, jullie beseffen toch wel dat je te maken hebt met een stel pubers?! Die doen dit soort dingen nou eenmaal”.
Conclusie: Twee groepjes hebben wat strijd, de rest van de klas bemerkt dit wel, maar bemoeit zich er het liefst niet mee. Bij iedereen leeft de angst dat het erger wordt wanneer een docent zich er mee gaat bemoeien. En toch is dat wat we besluiten te doen.
No blame
We overleggen met de afdeling zorg om de ‘no blame methode’ te gaan gebruiken. Hierbij zet je de twee groepjes bij elkaar, met nog een aantal omstanders en meelopers er omheen. Vervolgens wordt er niet meer gepraat over wie wat heeft gedaan en waar het probleem zit, maar hoé ze met elkaar verder willen en wat ze kunnen doen of nodig hebben om dit te bereiken.
We maken de bewuste keuze om er de komende tijd bovenop te blijven zitten als docenten, in de hoop dat we de regie kunnen houden en de groep naar een rustigere fase kunnen begeleiden. Maar wanneer we dit hebben bereikt, betekent dat niet automatisch dat het ook permanent is. Groepen kunnen weer terugvallen in een voorgaande fase. Bijvoorbeeld wanneer de stress in een groep oploopt, wanneer er nieuwe studenten bij komen, of uit de groep verdwijnen. Als groepslid en begeleider weet je dus; dit is nooit helemaal klaar. Na iedere zomer, iedere wisseling, ontstaat weer een nieuwe cyclus. Ik blijf het een enorm boeiend geheel vinden, die groepsdynamiek. En ik besef heel goed dat wanneer ik grip krijg op deze processen, dat toepasbaar kan zijn op veel vlakken in het leven. Overal waar mensen samenkomen en samenwerken gebeurt dit namelijk. Hierover leren en opnieuw proberen is dus eigenlijk nooit klaar.
Lees meer blogs van Marije:
- Frisse start
- Mijn student leerde niet alleen een vak
- Uitdagingen van zelfsturende teams in het onderwijs
- Opeens was er een wolf in mijn klaslokaal
- Vier keer gezakt voor het kennisexamen
- Ongemotiveerd of onbegrepen?
- Waar zit die aan-knop?
- Gijs at de lunch van mijn studenten op
Beeld: de afbeelding bij dit blog is gegeneerd door Dall-e van OpenAI, afgestemd op het onderwerp groepsvorming in de klas.
Over Marije
Ik ben Marije Soontiëns, met een grote voorliefde voor dieren en werkzaam als docent Paraveterinair bij Terra MBO Meppel. Hier stoom ik dierenartsassistenten in de dop klaar voor het werk in de dierenkliniek. Voordat ik mbo-docent werd, heb ik een aantal jaren gewerkt als paraveterinair. Een mooi vak, waar ik nog steeds graag mee bezig ben vanuit mijn klaslokaal. Naast dieren hou ik van creëren en iets nieuws uitproberen. Ik schrijf blogs voor De Groene Wereld over onderwerpen die mij als docent bezighouden.