Mijn date met de stoere mannen van Groen
Blog
Inspiratiesessies, uitwisselmomenten, themadagen; het onderwijs zit er bommetje vol mee. En om eerlijk te zijn, niet mijn favoriete bezigheid. Het geeft mij vaak een wat ‘nutteloos’ gevoel. Alsof ik mijn tijd zit te verdoen met een hoop geneuzel, terwijl ik nog zo veel nuttige taken op de plank had liggen. Maar dit keer werd ik daadwerkelijk geïnspireerd tijdens zo’n dag! En dat nog wel door mijn eigen twee collega’s van Groen. Nog geen 20 meter naast ons praktijkgebouw met dieren staat de kas waarin ze werken. Dagelijks zijn ze bezig met de groenvoorziening op ons schoolterrein en meerdere malen per week zitten we met elkaar aan de koffietafel. Maar wat ze precies aan het doen waren, daar had ik eigenlijk geen idee van. Tijdens een workshop over ‘flexibilisering in het onderwijs’ besloot ik even te gluren bij de buren.
Kleine groepen
Binnen onze relatief kleine vestiging hebben we te maken met verschillende ‘groene’ teams waaronder: Dier, Groen en Agro. Onder deze noemers vallen per team meerdere opleidingen en onder die opleidingen hangen weer verschillende niveaus. Je kunt je dus voorstellen dat we allemaal te maken hebben met een hele verscheidenheid aan studierichtingen. Maar omdat we niet zo’n grote hoeveelheid studenten (en collega’s) hebben, moeten we dat toch een beetje haalbaar en betaalbaar zien te maken. Dus moeten we verschillende niveaus en studierichtingen combineren. Dat is wel een uitdaging, want ieder niveau, iedere studierichting, vraagt een compleet andere benadering. Daarnaast willen we een plek zijn waar studenten kunnen leren door te doen en uit te voeren. Op een manier die bij de individuele student past, maar ook bij de beroepspraktijk die continue in ontwikkeling is. Hoe kom je daar nou? In de drukte en waan van alledag? Die vraag houdt mij al geruime tijd bezig. En wat blijkt; mijn collega’s even verderop doen het al!
Date met stoere mannen
Na die inspirerende sessie dacht ik: ‘hier wil ik meer over weten’. Ik sprak af om op enig moment met beide collega’s dit onderwerp even uit te diepen. Één van hen maakt een grapje over dat ik dan een date met twee stoere mannen heb. Zo komt het ook in de agenda. En eerlijk is eerlijk. Eigenlijk zijn ze dat ook, want ze hebben (grotendeels) met z’n tweeën een prachtig programma in elkaar gezet voor een heleboel studenten. En ze zijn daarbij heel dicht bij zichzelf gebleven.
Ik spreek met Fonger en Klaas. Heel erg in het kort: Fonger bedient de Hoveniers en Klaas de Natuur, Water & Recreatie studenten. Ook hier hebben ze te maken met BOL en BBL, op niveau 2,3 en 4. Met een totaal van zo’n 85 studenten. Wat hebben ze gedaan? Ze zijn gaan versimpelen. Helemaal terug naar de basis. Een term die snel wordt geroepen, maar niet snel gedaan is, met allerlei mensen en groepen binnen de organisatie die er hun plasje over willen doen. De mannen hebben hun grenzen goed bewaakt en zijn een programma gaan maken dat aan een kapstok van een vaste weekindeling hangt. Ze wilden iets neerzetten waarbij structuur is, maar ook ruimte voor de student. Waarbij de docent met name een coachende, bijsturende of ondersteunende rol heeft.
Hoe ziet dat eruit?
Ze hebben bestaande structuren gebruikt, verdiept en beter geïntegreerd en in de afgelopen drie jaar uitgewerkt tot een flexibel programma dat beter aansluit bij de student van nu.
Vaste weekindeling
In grote lijnen gaat de weekindeling van docentgestuurd naar studentgestuurd, waarbij studenten op pad gaan met realistische vraagstukken:
-
Maandag: Theoriedag - Studenten krijgen uitleg of maken zelfstandig lessen uit de methode Viridis.
-
Dinsdag: Keuzedelendag
-
Woensdag: AVO-dag
-
Donderdag: Vakdag - Studenten krijgen afgekaderde realistische opdrachten op school, in de kas, de tuin of op het plein, onder begeleiding van de docent.
-
Vrijdag: Projectdag - Studenten voeren zelfstandig projecten uit vanuit het werkveld.
Thema per leerjaar
Daarnaast heeft ieder leerjaar een thema:
- Leerjaar 1: Onderhoud
- Leerjaar 2: Aanleg
- Leerjaar 3: Werkvoorbereiding
Daarbij is het ook zo dat studenten van klas 3 niveau 4, studenten van lagere klassen en niveaus aansturen, niveau 3 ondersteunt daarbij en niveau 2 voert uit. In deze structuur kunnen BOL, BBL, niveaus en klassen ook prima door elkaar lopen.
De docent als begeleider
Studenten werken toe naar examenonderdelen uit het kwalificatiedossier. Ze worden tussentijds formatief getoetst op hun leerproces voortgang en gedrag, doormiddel van portfolio’s en rubrix-modellen. Klaas en Fonger voeren iedere periode met elke student een evaluatiegesprek, waarbij de student gewezen wordt op waar hij mee bezig is en waar hij naartoe moet. De student wordt op deze manier bewust bekwaam van de competenties die hij moet behalen. Ook hebben de beide docenten niet meer te maken met ellenlange cijferlijsten, theorietoetsen en herkansingen. Ze geven ook aan dat dit iets van vroeger is, toen de nadruk lag op kennisoverdracht. Nu gaat het om begeleiden van de uitvoering en het leerproces.
In ontwikkeling
Veel elementen uit het programma dat er nu ligt zijn in de loop der jaren ontstaan in het team. Hun team is groter dan 2 personen, maar de concrete vormgeving en opbouw zoals het er nu ligt hebben de mannen samen opgezet. Fonger geeft aan dat het in dit geval ook fijn is om maar met z’n tweeën te zijn: ‘Dat scheelt een boel getouwtrek’. De methode Viridis hielp enorm bij de ontwikkeling van hun programma. ‘Het materiaal ligt klaar. Studenten gaan er zelf mee bezig. Soms bouwen we lessen wat uit of gebruiken we opdrachten voor de vakdag’.
Eigenlijk staat de ontwikkeling van hun programma nooit stil. Met name bij niveau 3 en 4 ontwikkelen de mannen verder. Fonger: ‘Onderdelen als plannen, tekenen en offreren’ moet geleerd worden met geschikte software en leeromgevingen en mogen een professionele uitstraling hebben. Daarnaast zijn we de beoordeling en feedback verder aan het ontwikkelen. We zoeken daarbij naar een goede balans in formatief en summatief gebruik, waarbij ook houding en gedrag meegenomen kunnen worden.’
Uitdagingen voor studenten
Tijdens de ontwikkeling was de balans tussen structuur en flexibiliteit voor de studenten, een grote uitdaging volgens Klaas en Fonger. ‘Je wilt ruimte geven voor eigen inbreng en zelfstandigheid van de studenten, maar ook het overzicht en de haalbaarheid blijven bewaken. Het moet niet een wirwar van leuke dingen worden, maar duidelijk blijven waar de student naartoe werkt. De vraag ‘Wat leer je nou op de dag dat je hier op het schoolplein bezig bent?’ moet altijd helder beantwoord kunnen worden en aansluiten bij het kwalificatiedossier. Het vertalen van dit kwalificatiedossier naar praktische leersituaties vroeg veel aandacht. Net als de onderlinge afstemming in een klein team en soms beperkte (financiële) middelen.’
Jaarlijks houden ze in het team studentpanels, waarbij studenten aangeven dat ze de structuur en ruimte voor eigen inbreng waarderen. ‘Ze voelen zich serieus genomen en ontwikkelen zelfstandigheid.’ Ook Fonger en Klaas zien de studenten groeien in verantwoordelijkheid, zelfvertrouwen en zelfstandigheid.
Tips voor teams
Mijn eigen inzicht uit het gesprek met de mannen is vooral dat we met z’n allen terug moeten naar de eenvoud. Maak een eenvoudige ‘kapstok’ van je lesprogramma en leerdoelen, waar je vervolgens je vakken en thema’s aan op kunt hangen.
Ik vraag de mannen tenslotte of ze ook tips hebben voor teams die hiermee aan de slag willen. Fonger: “Begin klein en werk vanuit jezelf. Er wordt zoveel geroepen vanuit de branche, vanuit allerlei werkgroepen binnen de onderwijsorganisatie. Luister mee, verifieer, maar ga uit van de eigen kracht als team. Bouw dat stap voor stap verder uit. Geef ruimte voor fouten en probeer vooral gewoon uit wat werkt. De verantwoordelijkheid verleggen naar studenten en eigenlijk het loslaten van studenten, is niet altijd voor iedere docent makkelijk. Maar na diplomering laten we ze ook los, dan moeten ze het opeens zelf kunnen zonder dat er een docent naast staat die ze aan de hand meeneemt. Waarom zouden we dat hier niet oefenen? Hier op school ligt de kans om invloed uit te oefenen, op het werkveld, op de toekomst van de student.”
Klaas beaamt dit. “We zeggen ook weleens; het team is in de lead. Daarnaast, als je een helder, simpel en duidelijk programma hebt, dan weet je ook waar de ruimte is voor extra zaken die aanvullen en helemaal van deze tijd zijn. Zoals bijvoorbeeld: biodiversiteit, wilde bijen en vlinders, ecologisch tuinieren of klimaatadaptieve beplanting. Dit zijn de onderdelen waar wat minder lesprogramma’s van zijn, of die soms wat ondergesneeuwd raken. En houd het vooral praktisch. Zelf ben ik hobby imker en heb mijn eigen bijenvolken op het schoolterrein gezet. Vanuit het imkeren start je een gesprek over biodiversiteit, of bepaalde keuzes in beplanting. Studenten worden zich zo bewuster van hun omgeving en hun invloed daarop. En hoe cool is het om met je docent een imkerpak aan te doen en met de bijen aan de slag te gaan?"
Lees eerdere blogs van Marije
Over Marije
Ik ben Marije Soontiëns, met een grote voorliefde voor dieren en werkzaam als docent Paraveterinair bij Terra MBO Meppel. Hier stoom ik dierenartsassistenten in de dop klaar voor het werk in de dierenkliniek. Ik geef het liefst les in de bovenbouw, omdat ik hierin veel vakkennis kwijt kan. Voordat ik mbo-docent werd, heb ik een aantal jaren gewerkt als paraveterinair. Een mooi vak, waar ik nog steeds graag mee bezig ben vanuit mijn klaslokaal. Naast dieren hou ik van creëren en iets nieuws uitproberen. Ik schrijf blogs voor De Groene Wereld over onderwerpen die mij bezighouden.
